dinsdag 12 november 2019

Het vaste land van Europa verlaten.


Het vaste land van Europa verlaten, op naar Port Santo, 13 augustus 2019
Op de 4e dag van onze reis, na 3 nachten doorvaren, zouden we tegen de schemering aankomen op onze nieuwe ankerplek op Porto Santa. Het is prachtig als je na een aantal dagen alleen maar varen en water om je heen, plotseling, want opeens zie je het dan, iets ziet wat land zou kunnen zijn: het eiland Porto Santo doemde met vage contouren voor ons op.
Porto Santo komt steeds dichterbij


En dat is dan ook het moment dat je ongeduldig wordt: je wilt er dan zijn, maar het duurt dan nog uren. Belangrijk was dat we voor het donker het anker zouden kunnen laten vallen, en op een gegeven moment kregen we een berichtje binnen van de Palatina, dat er een mooi leeg plekje achter hen was… Zo handig is AIS dus, zij zagen ons aankomen varen. Met ons dek licht( een schijnwerper voorop) aan, en verder bijgelicht door hen lagen we snel vast om 9 uur in de avond, en al donker. Met Freke en Simon aan boord hebben we lekker genoten van een verdiend Terschellings juttertje, gekregen van Wouter en Marian bij ons vertrek: we genieten er van!
We vertrokken om een uur of 11 vanuit Culatra, voor de Portugese kust, nadat ik eerst nog het bestelde brood had opgehaald met ons bijbootje, waarbij ik nog even lekker door de achteraf straatjes kon genieten van het eiland. Ad had ondertussen het log (voor de snelheidsmeter) even losgemaakt, dit keer door het water in te gaan en met de hand het wieltje te laten bewegen. Het bootje ging het water uit, goed vastgemaakt  op het middendek op de luiken, het zeil klaargemaakt om ingezet te kunnen worden. Alles gecheckt en in orde bevonden. Ankerop ging heel makkelijk, en de route naar buiten was gewoon de omgekeerde navigatie doen: alles liep op rolletjes, de stroom van 2 knopen hadden we keurig mee. Buiten de pieren, geen woeste zee, maar helaas ook geen wind, De motor hebben we uren lang aan gehad, de boot was een beetje een speelbal van de deining die er wel was, en dat is ongeveer het recept om zeeziek te worden voor mij later op die dag. Gelukkig hadden we voor een paar dagen warm eten klaargemaakt, bolognese saus voor 3 maaltijden, en nasi. Onze ervaring is dat tijdens overtochten er toch altijd minder wordt gegeten dan je normaal doet, sowieso als ik me niet lekker voel gaat er maar een heel klein hapje in, maar als we dan weer op de plaats van bestemming zijn, kunnen we daardoor nog wel verder genieten van onze snelle happen.


Gelukkig kon de motor na een aantal uren uitgezet worden, en zeilden we met alleen het geluid van de golven, rustig naar het zuidwesten. Dat rustige zeilen ging in de avond en nacht over in wat heftiger zeilen. De wind nam toe, de zeilvoering werd aangepast met het eerste en later het 2e rif erin, het voorzeil werd een stukje ingerold, en nog gingen we met een snelheid van 7 tot 8 knopen, met uitschieters het water door. Leuk is dan om af te tellen hoeveel zeemijl het nog is tot het eindpunt: nou dat schiet dan lekker op. Alleen ’s nachts willen we liever de boot wat rustiger laten varen, maar ja, rustiger ging niet. Ondertussen lag ik lekker in mijn zeekooi (een zitbank aan de lage kant van de boot waarbij een zeiltje was opgehangen om te zorgen dat je er niet uit kan vallen), en hoorde de boot flink zijn best doen om alles goed te laten lopen.
Op deze reis, ik had het nog niet vermeld, hadden we er namelijk 2 bemanningsleden bijgekregen, Bob en Arie. Het is een heel betrouwbare uitbreiding van de crew: ze zijn 24 uur per dag inzetbaar, en zorgen voor voldoende energie aan boord en houden de boot op koers. Hoe dat zit? Onze stuurautomaat hebben we vernoemd naar Arie, een oud-collega/zeilvriend van Ad, en onze Watt&Sea, de hydrogenerator die tijdens het varen stroom oplevert, naar Bob, onze schoonzoon, die bij elektrische en stroomvraagstukken goed in zijn element is. Voor ons zijn deze 2 hulpen super, en bovendien heel leuk om steeds over Bob en Arie te spreken i.p.v. over de stuurautomaat of de Watt&Sea.
Onze Arie


Ondanks onze 'uitgebreide crew' ging het die nacht toch niet helemaal lekker. De boot maakte door een golf een flinke schuiver, en er kwam veel water over. Het bijbootje was van zijn plek verschoven naar opzij, en Ad heeft het wat terug proberen te leggen, en wat anders vastgemaakt. Later die nacht kwam Ad kwam op een gegeven moment, midden in de nacht, van buiten weer terug de kajuit in, met het bericht dat het voorzeil zichzelf helemaal uitgerold had. Dat was al wel te merken aan het flinke lawaai en geklapper. Dat kwam niet doordat een van ons dat zelf had gedaan, maar een lijn, de haallijn van het voorzeil, waarmee het zeil ingerold kan worden, was kapot gegaan. Dan kun je dit zeil dus niet meer inrollen, en opeens hadden we dus wel veel te veel zeil opstaan voor de combinatie zeegang en wind van 20 knopen, met uitschieters naar 25 knopen. Het derde rif in het grootzeil bleek de uitkomst, en deed zijn werk goed. De volgende dag, met het rustiger worden van de zee, heeft Ad de iets mindere lange haallijn opnieuw kunnen aanbrengen om de Furlex rol, en konden we het voorzeil weer reven. De oorzaak van dit terugkerende probleem was een bron van zorg, en samen met Arie, is de oplossing gevonden: Ad ging knutselen in de ankerbak, en heeft de lijn nu over een glad stuk slang laten lopen.
Je bewegen in de boot was een ware kunst, aan en uitkleden eveneens, evenals een bezoek aan de toilet. Ad hield zich bezig met het klaarmaken van het avondeten, eigenlijk gewoon opwarmen, maar best een klus met zo’n schommelende boot. Kastjes open doen is ook zorgen dat niet de inhoud eruit rolt, en na het opendoen van een lade moest je vooral niet vergeten deze goed te sluiten met het knopje, omdat ie anders spontaan open ging, en dat meestal met veel geweld. Gelukkig zitten er in de boot allerlei handgrepen, op strategisch goede plekken, waar je je goed aan kunt vasthouden met het bewegen door de boot heen. En dan nog zitten er na zo’n reis toch blauwe plekken op je been of arm. Als het daarbij blijft, zijn we tevreden, maar het is wel goed oppassen, ook binnen in de boot.
Aan dek is oppassen ook heel belangrijk, een reddingsvest en lijn waarmee je vast zit aan de boot, horen bij de outfit als we ’s nachts naar buiten gaan, voor inspectie, zitten aan dek, of om iets te doen. In ieder geval is dat een heel gerust idee voor de ander die op dat moment bijvoorbeeld slaapt.
Op deze overtocht heeft Ad zijn hengel maar weer eens uitgegooid. 
Ad heeft beet,een kleine tonijn, maar helaas...

Dit keer zat er een flinke lijn achter van zo’n 100 meter, en als lokkertje voor een tonijn, die we hoopten te gaan vangen, een heel mooi kunststof visje. Al vrij snel begon de molen van de hengel geluid te maken, het seintje voor ons dat er wat aan het gebeuren was. Ad ging heel professioneel proberen de vis binnen te halen, vieren en weer aantrekken van de lijn, precies zoals het in ons Handbook of Fishing (met dank aan Dea en Betty) te lezen was, en ik ging alvast maar de puts tevoorschijn halen…. Maar helaas, de vis, een mooie kleine tonijn, won van Ad, en Ad kon weer opnieuw beginnen. En dit keer was Ad op het voordek bezig met de reparatie van de haallijn, hoorde nog net wat geratel van de lijn toen hij weer bij het achterdek kwam, maar toen was het al te laat: het laatste stukje lijn verdween het water in…en ergens in de oceaan zwemt nu een vis met een hele lange lijn, tenzij hij zich heeft kunnen ontdoen van het aas visje (wat we maar hopen). Helaas hebben we op deze manier wel de oceaan wat vervuild. Ons idee om plastic uit de oceaan te halen als we het onderweg tegenkomen lost iets van onze schuld in. Regelmatig kom je rotzooi tegen, flessen, bakken, plastic drijfmiddelen.
We konden nu niet meer vissen, bij gebrek aan een nieuwe lijn…. Rust…
Wat we nog wel gevangen hebben zijn 2 kleine inktvisjes, waarschijnlijk met een grote golf water mee de boot op gespoeld. Helaas voor hen vonden we ze al uitgedroogd liggen, hun oogjes keken ons wat triest aan.
De wind op deze tocht heeft zich van zijn goede kant laten zien, uit de verwachte hoek, en na een paar dagen op zee merk je dat je begint te wennen aan het geschommel. Ook ga je er langzaam achter komen dat je alles heel rustig aan moet doen, en na een klusje weer even niets moet doen om hiervan bij te komen. Op een gegeven moment lukte het zo goed om een spelletje schaak te spelen ( met magneetjes, heel leuk en handig cadeau van Eveline), de gennaker op te zetten, een boek te lezen. Het leven aan boord werd daardoor relaxter en aangenamer.
Porto Santo in zicht

Ons verblijf op Porto Santo was heel plezierig. We konden gebruik maken van douches, de wasmachine, de aanlegsteiger voor de dinghy, van de Marina. Het was ook weer de plek waar we lekker hebben kunnen bijpraten met de bemanningen van de Palatina en de Jest, en ook veel andere vertrekkers hebben gesproken. En dat kwam ook omdat we op de kade muur van Porto Santo onze muurafdruk hebben achtergelaten. Bij de plaatselijke Chinees, die we herkennen aan de man/vrouw achter de kassa bij de ingang van de winkel, konden we verf in de 3 kleuren van de Nederlands vlag kopen, en kwasten in allerlei soorten en maten. Een oude zeekaart was handig om de ronde vorm uit te knippen, letters en cijfers uit een oude folder met een rooster erop geknipt, en aan de gang gegaan: een projectje van een paar dagen, omdat het niet dekte in 1 keer, het best vermoeiend was, en als laatste: de gezellige praatjes tijdens het tekenen en schilderen vertraagde het proces. 
Het resultaat is vastgelegd door Inge. Waar we ons alleen zorgen om maakten, was of iemand er niet gewoon rücksichtsloos over heen zou gaan schilderen, en dat kom je dan niet echt te weten. Hier hebben we iets op bedacht: we hebben gevraagd of mensen na ons een selfie met ons logo willen maken en het doorsturen (in ruil voor een biertje aan boord), en we hebben er al diverse ontvangen….

Op Porto Santo hebben we veel gelopen, en veel gezien; een wandeling vanaf de haven langs een smal paadje langs de kust leek dood te lopen, maar gelukkig keek Ad nog even verder en zag een gegraven tunnel die naar de andere kant van het eiland leidde. Heel bijzonder. 
De tunnel die naar de andere kant van het eiland liep

Aan die kant was aan de kust heel zacht wit gesteente, die door de wind snel erodeerde: grillige en mooie vormen zijn daardoor ontstaan. De kust aan deze kant van het eiland was een stuk woester en rotsiger.
Levensgrote  zandsculpturen

Grote kiezels op het zandstrand



Het lange zandstrand lag gelukkig aan onze kant, en hierover kon je lekker naar het leuke stadje lopen, om boodschappen te doen, rond te kijken in het door het verblijf van Columbus op Porto Santo beheerste oude gedeelte van de stad. Aan het einde van ons verblijf hier hebben we nog het begin van een 3daags feest, het feest van het eiland meegemaakt. In de ochtend kwam al de Pinta, een van de 3 schepen van Columbus, vlak bij ons langszij in de havenkom liggen. In de avond begon het feest met de aankomst van de Pinta, onder zeil, maar wel varend op de motor, aan bij het strand van de stad. Met roeibootjes werd Columbus en zijn bemanning van het schip gehaald. En het hele verhaal van Columbus werd daarna nagespeeld op het strand. 
Columbus komt met de Pinta aan bij het strand














Compleet met zijn huwelijk met de dochter van een notabele van het eiland, ingewijd door een priester, met gezang van het Ave Maria. Het leek erop dat een heel groot deel van de bewoners van de stad hierin meespeelden, jong en oud, mooi uitgedost in kleding van die tijd. Na het gebeuren op het strand, ging het feest in de stad door, met eten, drinken en muziek, een heel bijzondere sfeer.

Met een scooter hebben we het hele eiland op een dag verkend. In vroeger tijden was het een heel begroeid eiland, maar veel bomen zijn gekapt, om er landbouwgrond van te maken,
Het eiland verkennend, met molens om het graan te vermalen


In die tijd werd Porto Santo aangedaan door schepen, die zich moesten bevoorraden voor hun zeilreizen naar het westen. Toen dit niet meer nodig was, stopte de akkerbouw. De grond hield het water niet meer vast en niets kan er meer spontaan op groeien. Porto Santo kent wel wat beboste gebieden, maar het grootste deel is kaal en droog. In de droogte van Porto Santo lag ook een kleine oase van groen: het bleek een aangelegd stukje groen te zijn, waar een privé dierentuin was aangelegd. Het was heel kleinschalig, van schildpadjes, tot een struisvogel, papegaaien, mooie bomen, veel vogeltjes, Engelse zwanen met jongen.










De bedenker van het geheel was tevens de maker en de verzorger van het geheel, een aardige man, die ook de koffie voor ons inschonk. Zijn zoon, dachten wij, zat aan het begin van het park, om de kaartjes te verkopen. We vroegen ons af of hij al dat werk van de vader later over zou kunnen/willen nemen..















Een mooi eiland, wat we niet graag hadden willen missen. Op naar de grote broer van Porto Santo, Madeira.


Van Porto Santo naar  Madeira 13 september 2019
De afstand naar Madeira was een dagtocht. We zouden in de Marina Quinto do Lorde gaan liggen, en hadden daarvoor een plekje gereserveerd. Aan het einde van een rustig dagje zeilen kwamen we in de haven aan. De marina hoorde bij een vakantieresort wat mooi tegen de berg opgebouwd was. Het seizoen liep een beetje tegen het einde. Het lag afgelegen, 5 kilometer van het stadje Canical. Canical is een vissersstadje, nog heel puur, met een grote vissersvloot van echt grote tot kleine bootjes. Er komen weinig toeristen, want het ligt wat afgelegen. De winkels die er zijn, zijn echt voor de hele regio, en de kleine kruidenierswinkels hebben echt van alles in huis. Op de dag van onze aankomst zagen we al dat hoog boven ons, op de rots een versierd huisje stond. Het bleek een Mariakapel te zijn, waarvandaan de dag daarna een processie zou beginnen. Alle vissersschepen kwamen die dag versierd aan bij de kade van de Marina om de vissers, inwoners en geestelijken aan wal te zetten. Zij moesten de lange kronkelige weg naar de Mariakapel gaan lopen, begeleid door de nodige
muziekkapellen.
De kapel van Maria, waar het allemaal begon






Van bovenaf hebben wij hen goed kunnen volgen, een heel kleurrijk gezicht. Na het ophalen van het Mariabeeld ging iedereen, langzaam afdalend, weer richting de kade, waar Maria op een van de schepen werd gezet, en heel veel processie-gangers ook aan boord gingen. Het schip leek bijna een overladen schip met vluchtelingen. Alle boten zijn richting volle zee vertrokken, om na een paar uur aan te komen in de haven van Canical.
























Het feest werd voortgezet in Canical zelf, met grote stukken vlees die op het strand gebarbecued konden worden. Maria is, denken we, stilletjes een keer terug gebracht naar haar kapel, wachtend op de volgende processie.











Madeira is in tegenstelling tot Porto Santo een heel groen eiland. En, zelfs in deze tijd, ook een eiland waar heel veel bloemen bloeien. Het is ook een vulkanisch eiland, maar waarbij in Porto Santo veel bomen zijn gekapt om akkerbouwgrond van te maken, hebben ze op Madeira het water van bovenaf van het eiland in goede banen geleid door een heel net van levada’s, minikanaaltjes, aan te leggen. Dit zijn een soort bakken, nu van steen, waar het water doorheen stroomt. Soms zijn de bakken overdekt door stenen die erop liggen (ook om te zorgen dat er geen stenen en bladeren in kunnen komen); als ze open zijn, zie je de kleine forellen erin tegen de stroom in zwemmen. Langs deze levada’s zijn van oudsher smalle paadjes, om ze aan te leggen en te onderhouden, en daarlangs hebben we een aantal mooie tochten gelopen. De levada’s waar wij gelopen hebben lagen in prachtige laurierbossen, lekker in de schaduw dus. Soms gaat de levada dwars door een berg heen, en een zaklamp was hierbij heel handig. De laatste tunnel van een route hebben we maar overgeslagen, er kwamen mensen uitgelopen die het en heel koud hadden, en helemaal nat gedrupt waren door het water wat uit de rotsen drupt . Na een klein stukje zelf testen hebben we hier maar van afgezien, we waren er niet op gekleed…




Aan het einde van de levada: surprise!
De levada wordt goed onderhouden, daar is het pad ook voor aangelegd



Een andere wandeltocht bracht ons, na veel geklim dit keer, op de hoogste top van het eiland, Pico Ruvo van waaruit we een prachtig uitzicht over het eiland hadden.
We klimmen rustig omhoog, te warm om snel te gaan
Zicht vanaf de Pico Ruvo



Op het randje van de top hebben we, genietend van het mooie uitzicht 360 graden om ons heen, onze lunch gegeten. Deze tocht was in tegenstelling tot die langs de levada’s, niet meer in de beschutting van de bomen, en de zon deed zijn werk goed, we hadden het dus lekker warm. Wolken die iets onder ons lagen waren de enige spelbreker. Maar och, als je beseft dat die wolken goed zijn voor het volhouden van de levada’s, en voor het groen houden van het eiland, dan is dat oké.
Overigens was de regenval de afgelopen tijd wel wat tegengevallen; op een dag zagen we dat volle tankauto’s het water in een levada aan het pompen waren. Dat was, hoorden we van de chauffeur, al omdat Funchal, de hoofdstad van het eiland, te weinig water had om de tomaten en bananen goed te laten groeien. De hoogvlakte waar we later terug over reden, zat compleet in de dikke wolken, en dat is heel normaal als je hier in de middag rijdt…
Als je met de auto over het eiland rijdt, zijn hier ook snelwegen, en op die snelwegen zie je meestal niet veel van de omgeving. Deze wegen hebben namelijk echt heel veel hele lange tunnels; wel heel praktisch om snel ergens te komen, maar de wat kleinere wegen hadden wel wat meer charme.
Aan de kust hebben we ook in vulkaantubes (tunnels die ontstaan zijn bij de uitbarsting van een vulkaan) gelopen. Deze zijn pas vrij laat ontdekt, en later toegankelijk gemaakt voor het publiek. Een levendige presentatie van het ontstaan van de hele eilandengroep was heel verduidelijkend. En dan hebben we natuurlijk altijd onze Thomas nog, die het in duidelijk Nederlands uit kan leggen. Maartje is tijdens haar studie ook op Madeira geweest, en had ons verteld over de zeldzame laurierduif, maar helaas zijn we die niet tegengekomen op onze tochten.
Een vulkaantube


Op 19 september ben ik (Yolanda), voor een weekje teruggevlogen naar Nederland.
Onze haven vanuit de lucht

Tijdens de terugvlucht van ongeveer 4 uur, vloog het toestel precies de route die wij gezeild hadden, en in omgekeerde volgorde zag ik Porto Santo, het vaste land van Portugal en Spanje, de oversteek naar Brest, waarbij je de eilanden Oussaint voor de kust als kleine keien zag liggen; vandaar ging de vlucht naar Engeland en zag je duidelijk Portland en Lullworth Cove, een kleine baai aan de Engelse zuidkust, waar we ons vorige vakanties al even gewaand hebben in een ver gebied. Daarna via Londen en de Engelse oostkust, Lowestoft gezien, en over de Noordzee naar  IJmuiden. 4000 km in 4 uur…..Reden van mijn bezoek was dat Maartje en Thomas een (verlaat) trouwfeest gaven op Terschelling. Als verrassing kon ik beiden de 20e in mijn armen sluiten. Phileine, hun dochtertje van 5 maanden was er natuurlijk ook bij, en dat was ook heel leuk om haar weer te kunnen zien, en uiteraard te kunnen vasthouden. En het klopt, ze is de mooiste! In die drukke week ben ik hoppend van de een naar de ander gegaan, nog een dagje met Maartje en Phileine doorgebracht, met Bob en Eva uit eten geweest ter gelegenheid van de verjaardag van Ad, de 24e…. En dit terwijl Ad die avond aan de bloemkool, aardappelen en gehakt zat. De tijd vloog voorbij. En Ad was achtergebleven op de Windsong, en heeft de hele week allemaal grote en kleine klussen aan de boot gedaan, vieze klussen (vuilwatertanks schoonmaken), spannende klussen (gat maken in de boot voor de satelliettelefoon), stukjes van het teak dek gerepareerd, en gepoetst. Een hele lijst heeft hij afgewerkt, en gelukkig ook nog tijd gehad om lekker te borrelen met de Jest en de Palatina. Bij terugkomst van mij, kon ik mijn handbagage eigenlijk niet meer tillen (gelukkig checkten ze hem in op Schiphol), zo zwaar was ie, volgepakt met en cadeautjes voor Ad, maar ook een nieuwe pomp voor het douchewater, koppelingen om onze gasfles makkelijker gevuld te krijgen in andere landen (met dank aan Bram), tandpasta, dropjes, stroopwafels (mmm), een onderdeel voor de watermaker zodat ie niet meer zou lekken. Tot nu toe moesten we het lekwater steeds opvangen in een bakje en wegspoelen, en met harde wind was dat een spannend klusje. Dat water was nog zeewater en dat wil je niet in de boot krijgen. De landing op Madeira was wel een spannende: de landingsbaan is deels gebouwd boven zee, en het ziet er wel spannend uit als je vanuit de wolken opeens lucht ziet met de landingsbaan daar vlak achter. Na zo’n week Nederlands spreken kon ik, lopend door de douane het “bon dia”, en “Obrigada” nog net naar boven halen: het bootleven kon weer verder gaan. Ad stond te wachten bij de uitgang en met de bus waren we weer in een uurtje thuis….


Op naar de Canarische eilanden, vanaf 28 september, aankomst Isla Graciosa 1 oktober 2019
We hadden een puzzeltje te maken voor onze volgende bestemming. De bedoeling was om een week later op Tenerife aan te komen, omdat Thomas, Maartje en Phileine daar een vakantie hadden geboekt, niet wetend dat ik voor hen naar Nederland zou komen voor hun trouwfeest… We hebben er voor gekozen naar Isla Graciosa te zeilen, en vandaar door naar Tenerife te gaan.
Aan het einde van de middag zijn we naar Graciosa vertrokken, om 2 nachten later in de ochtend aan te komen op het meest oostelijk gelegen eilandje, vlakbij Lanzarote. We hebben alles kunnen zeilen, maar omdat de wind van opzij kwam was het toch wel wat ruwer dan verwacht. De wind varieerde tussen de 4 en 5 Beaufort, en we konden wel goede snelheid maken.
De eerste avond, net voor het donker werd, zagen we een vrij grote schildpad langszij van de boot ons tegemoet zwemmen, een hele wonderlijke en mooie ervaring. Hij was alleen te snel weg om hem vast te leggen op de foto, maar hij staat in ons geheugen gegrift.
De zon verdwijnt langzaam, het donker duurt hier bijna 12 uur

Al snel bleek dat Bob, (de Watt&Sea, onze hydrogenerator), veel geluid maakte, hij bromde. Volgens Eva, waar we wat mee aan het appen waren, deed Bob dat wel vaker, en had hij behoefte aan een broodje pindakaas. Maar helaas dat hielp bij onze Bob niet; het geluid was te heftig om in de achterhut bij te kunnen slapen, en wat vervelender was: de accu’s werden niet goed bij geladen. Met de snelheid die we liepen zou dat zeker moeten gebeuren. Ad heeft hem nog, op het zwemplatform staand, en ik hem nog extra vasthoudend aan zijn reddingsvest, uit het water gehaald, maar niets hielp. Hij bleef brommen. We hebben wat geprobeerd wat minder stroom te verbruiken die tocht, en bij aankomst op Isla Graciosa, bleek, bij het nalopen van alle contacten, dat er een draadje los zat…. Aan onze Bob, wel te verstaan. Bij onze tocht naar Tenerife waren we ook zo blij dat en het geluid weg was, en hij het weer deed.
Ankerplek voor Isla Graciosa

Tegen de middag kwamen we aan op onze ankerplek, voor een mooi strand, een mooi glooiend vulkanisch eiland: het zag er prachtig uit. Helaas hebben we dit eiland nooit bezocht: het waaide die middag nogal stevig en ons bijbootje met beperkte motorcapaciteit zou dit tochtje niet fijn gevonden hebben, en wijzelf ook niet. De verwachting voor de komende dagen werd ook wat naar hardere winden bijgesteld, waarop we maar besloten hebben de volgende ochtend al te vertrekken naar Tenerife, om de familie op Tenerife niet te gaan missen door het slechtere weer. Wel hebben we hier nog lekker geborreld met de bemanning van de Jest en de Palatina.

Van Isla Graciosa naar Tenerife, van 2 oktober tot 3 oktober 2019
Voor vertrek worden altijd de windvoorspellingen nog eens goed bekeken, om zo veel mogelijk duidelijkheid te hebben. Maar bij deze overtocht zou weer een nieuw windfenomeen op gaan treden: we zouden in een accelaratiezone terechtkomen aan de oostkant van Tenerife: door de hoge bergen van het eiland valt de wind als het ware naar beneden, en zorgt op zee voor versnellingen van zo’n 10 knopen met de wind die er eigenlijk stond. We hebben lang zitten bedenken of dat er dan nog bij kwam, of dat het de uitschieters waren die op de verwachting vermeld waren, maar uiteindelijk hebben we het maar genomen zoals het was. Tot aan Tenerife ging het zeilen heel lekker, met een rif erin maakten we goede voortgang, ook ik raakte gewend aan het wachtlopen en had geen last van zeeziekte. We waren wel erg nieuwsgierig hoe het nou precies zou gaan, zo’n acceleratiezone. We hadden gelezen dat je voor het begint goed moet reven, en dat hadden we ook maar gedaan, ook terwijl dat nog helemaal niet nodig leek: het 2e rif in het grootzeil gezet. Langzamerhand werden de golven van achteren wat hoger, de wind trok aan, we surfden soms van de golven af: 10 knopen snelheid zag ik, wat Ad later corrigeerde in 12 knopen: van een golf af kan het snel gaan…. Het voorzeil ook maar wat ingerold, en alles ging wel goed. Ad heeft zelf ook nog lekker gestuurd. Dit keer wilde hij het niet alles aan Arie (onze stuurautomaat) overlaten ;)
In de acceleratiezone: we surfen goed de golven af


We hadden in de marina del Sur, in les Galletas, in het zuiden van Tenerife, een plaats kunnen reserveren. Na een lekker tochtje zeilen, waarbij we tevreden waren onze grenzen weer wat verlegd te hebben, konden we de Windsong weer vastleggen; dit keer met de achterzijde naar de steiger en de voorzijde aan 2 vaste lijnen in het water. De ligplaats was niet top: we lagen naast een dikke,  verlaten, motorboot, die wel wat zag in onze Windsong: het contact tussen hen tweeën probeerden wij echter te voorkomen met dikke fenders. Ook een steigerpaal, waarmee de steiger omhoog en omlaag kon met het getij mee, lag gevaarlijk dicht bij onze achterkant. Ook weer fenders… En toen, we hadden de boel wat opgeruimd, kwam opeens Maartje met Phileine over de steiger aangelopen: verrassing!
Thomas, Maartje en onze kleine Phileine

We hebben lekker aan boord gezeten, wat gedronken, gegeten. Thomas is met Ad mee gegaan naar het havenkantoor, om al het papierwerk te regelen. Makkelijk dat hij zo goed Spaans heeft geleerd in Bolivia. Maar over de havenmeester of hoe noem je het als het een vrouw is, havenmeesteres of havenbaas, was hij duidelijk: wat een kreng. En die reputatie heeft ze helaas maar al te waar gemaakt. Ze heeft een onderdeel wat we hadden besteld op Cran Canaria, niet geaccepteerd, omdat ze niet daarvoor wilde tekenen. Dit alles terwijl ze tegen ons had gezegd: no problemo
: nee, me hoela. Het pakje is dus weer netjes met de ferry teruggegaan naar Las Palmas, en 2 dagen later alsnog bij ons afgeleverd. Gelukkig is dit de zo bekende uitzondering op de regel. We maken eigenlijk alleen maar fijne Marina’s mee, soms wat dure, maar ach. Met zijn 5en hebben we die avond aan de boulevard lekker gegeten, en daar hebben we voor het eerst kennis gemaakt met: de kakkerlak. Eigenlijk hadden we er al eens een eerder gezien in Madeira, maar toen hebben we het maar gehouden op een kever, maar dit was er dus echt een. Aan boord hebben we meteen strenge maatregelen genomen: geen buitenschoenen meer binnen, en in een supermarkt vonden we een spuitbus tegen kakkerlakken, en ook om een eventuele muizen of ratteninvasie tegen te kunnen gaan: we moeten er maar niet te veel aan denken. Onze onschuld was vanaf die tijd over, en bij lopen of ergens zitten, letten we tegenwoordig altijd op de grond.

Haven Marina Del Sur Tenerife


Op Tenerife zijn we nog iets meer verloren, namelijk onze portemonnee, met uiteraard pasjes, creditcard en rijbewijs van Ad erin. En waar: nou, op het kleine stukje van de doorgang naar de steiger tot aan de boot: ofwel hij ligt in het water (gevallen), of wel hij ligt ons ergens aan te kijken vanuit de boot, maar we hebben echt alles overhoop gehaald ( wat soms ook weer heel handig is), of wel hij is op de kuiptafel blijven liggen en iemand heeft hem meegenomen (onwaarschijnlijk, maar het kan). Heel vervelend allemaal, we moesten aangifte doen in Los Christianos, en dat was ver met de bus, we reden door een heel toeristisch deel van Tenerife, en de politieagent van het bureau die ons moest vertellen wat te doen, was waarschijnlijk niet zo blij met zijn baan, ofwel de echtgenoot van de havenmeesteres (bedenk ik me nu), niet echt aardig, maar ja, je wil er geen ruzie mee maken. Thomas en Maartje pikten ons op bij het politiebureau en we hebben gezellig in hun vakantiehuis (in het binnenland, mooi verbouwd, grenzend aan een natuurgebied) gezwommen, waarbij Phileine het nog wat koud vond, maar bij haar mamma steeds wat meer water goed vond, en lekker gebarbecued. Zo konden we de dag weer heel mooi afsluiten! De vulkaan de Teide, hebben we met elkaar per auto bezocht; we zijn niet helemaal op de top geweest, die dit keer niet in de wolken lag, maar van iets lager was het al heel spectaculair. De vlakte daaronder met alle lavastromen was spectaculair mooi om doorheen te rijden. Phileine gedroeg zich voorbeeldig, was super nieuwsgierig naar alles wat er gebeurde, en liet het zich allemaal lekker aanleunen.
De vlakte onder de Teide

Een echt enorm grote vlakte, waar met heel veel geweld dit ooit gevormd is

Soms blijven er grillige rotsen over














Later die week hebben we met de creditcard van Thomas zelf ook een auto kunnen huren, en zo het eiland nog wat verder kunnen verkennen. Vanaf nu zou ik de auto’s op onze reis gaan uittesten, want een rijbewijs moet Ad echt persoonlijk in Nederland regelen. Het noorden van Tenerife is in tegenstelling tot het zuiden, erg groen, en mooi om doorheen te rijden. De wolken kwamen hier lekker hoog, en dat maakte het zelfs een beetje koud bij het uitstappen. De auto hadden we nog om een andere reden gehuurd, namelijk om de boot te provianderen voor de oversteek naar de Kaap Verden, en daarna door naar de andere kant van de Oceaan. Op Tenerife had je daar goede winkels voor, alleen wel alleen bereikbaar per auto, Zo hebben we de Ikea, hier alleen een soort afhaalpunt van de dingen die je daar een dag daarvoor moet bestellen, de Decathlon bezocht, de Lidl voor boodschappen, nog een andere supermarkt voor mogelijk wat andere producten, en we hebben hier ons goed kunnen bevoorraden.
Zonder bijschrift......
















Een echt zwart zandstrand



Wat ook nieuw op Tenerife was, was het strand, waar het zand niet meer zo vertrouwd wit maar zwart was. We hebben ons er uiteindelijk maar bij neergelegd, dat vulkanen nu eenmaal voor zwarte stranden zorgen, en hebben lekker gezwommen in de warme zee, en gelegen op het strand, op de handdoeken, die verrassend voor mij, niet vies werden van het zwarte zand.
In de Marina lagen we naast de Nederlandse boot Saline van Marjolein en Jan-Paul, we volgden elkaar al een tijdje, en dan is het ook heel leuk om elkaar ook tegen te komen. Net als wij zouden zij ook naar Gambia gaan, om daar een stuk de rivier op te varen om het binnenland goed te kunnen zien. We zouden deze tocht samen gaan doen, en dat leek ons beiden ook heel leuk. Totdat er langzaam bij ons door druppelde dat onze verzekeraar daar wel problemen mee had: we zouden niet verzekerd zijn op de binnenwateren van Gambia, en daarmee was onze voorbereiding hiervoor tevergeefs geweest. Echt heel jammer, maar ja, dat risico wilden we niet nemen.
Wij gaan dan maar door naar het volgende Canarische eiland, La Gomera, ook niet echt een straf!






vrijdag 25 oktober 2019

Van Bayona naar Culatra


Dit nieuwe verslag komt voor ons al van een bijzondere plek, namelijk Porto Santo. Voor deze reis had ik hier nog niet eerder van gehoord, maar dit is een klein eiland op 40 zeemijlen, zo’n 75 km afstand van Madeira. Pas toen we er na 4 dagen en 3 nachten varen aankwamen, realiseerde ik me pas goed dat we op de hoogte van Marokko zijn aangekomen, en dan wel zo’n 500 zeemijlen vanaf het vaste land van Europa: we zijn Europa dus uit!

Maar ik zal het verhaal  beginnen waar ik gebleven was: het totaal onverwachte bezoek van Eva op mijn verjaardag. Na een lekker ontbijt, desayuno in het Spaans, met zijn 3-en in een restaurantje in Vigo, zijn we gaan shoppen in de stad. En in grotere Spaanse steden zijn er wel heel veel kledingwinkels: kortom pashokje in en uit, en uiteindelijk met een aantal luchtige shirts weer terug aan boord gekomen. Met zijn 3-en hebben we toen (“toen pas” hoor ik velen van jullie lezers al zeggen) het boek opengemaakt wat we op onze uitzwaaiborrel hebben gekregen, en waar van (bijna) iedereen een polaroid foto in stond, met een wel heel lieve tekst erbij. Dit was een heel mooi moment, om dit zo met Eva erbij te hebben: wat hebben we genoten, en tja, wat missen we mensen ook….


In de oude stad van Vigo hebben we een verjaardagsetentje gehad, in een restaurantje met veel Spanjaarden, en het eten was zo goed, dat we daar de laatste avond van Eva bij ons maar weer naar toe zijn gegaan. Met Eva zijn we de volgende ochtend (het waaide in de middag nogal fors) naar Isla Cies gegaan, een ander eiland waar een ankervergunning voor nodig is. Eva werd gelukkig meteen getrakteerd op dolfijnen om de boot. Helaas was de wind een beetje een spelbreker om daar relaxed voor anker te gaan en gelukkig lag net in de ria een mooie anker plek, met strand en zon: het water was alleen te koud om een duik te nemen. De volgende ochtend terug naar Cies, en op een prachtige plek, tussen 2 delen van Cies, kunnen ankeren.

 Cies is een prachtig bounty-achtig eiland, waar we alle wandelpaden wel zo’n beetje van gelopen hebben, met prachtige doorkijkjes naar het blauwe water van de oceaan. Ook hier waren de beschermde meeuwen wel heel fanatiek als het erom ging hun kroost te beschermen… Op een wandelpad zagen we vanaf het water hoe mensen rustig wandelend het opeens op een lopen moesten zetten, om de aanvallen van meeuwenouders snel voorbij te zijn. Zelf hebben we hier in onze tocht naar de vuurtoren gelukkig geen last van gehad, maar wel heel veel jonkies gezien, die allemaal wat bang op het puntje van een rots stonden: ga ik nou wel vliegen of niet, en tja, als de ouders geen krabbetjes meer brengen zullen ze wel moeten…


Onze ankerbaai bij Isla Cies


Ontspannend terugzeilend








Na 2 dagen Cies, moesten we helaas weer terug naar Vigo, lekker zeilend, en Eva achter het stuurwiel op de Atlantische Oceaan, alsof ze het al jaren deed. De volgende ochtend ging de vlucht van Eva al heel vroeg, 5 uur, de bestelde taxi kwam precies met ons aan op de afgesproken plek, en tja, dat was het einde van een heel leuk en onverwacht bezoek! Nadat we nog maar wat onze kooi hebben opgezocht, hebben we schoon schip gemaakt, gewassen, zout van de boot gehaald met lekker zoet leidingwater (een van de genoegens van in een haven liggen…), om in de middag ons havenplekje in te ruilen voor een ankerplekje aan de overkant van de Ria de Vigo, voor het strand van Moana.

Zondag 21 juli Moana
Onze privé ankerbaai
Moana is een lief klein plaatsje waar veel mensen werkzaam zijn in de visserij. Wij lagen vlak naast een veld van Viveros ( eilandjes van hout waar mossels in gekweekt en geoogst worden). Het strand was bij hoog water goed gevuld met mensen, die ook in het water te zien waren, en duidelijk plezier hadden en niet onder de kou leken te lijden. Eigenlijk was dit wel raar, omdat iets verder op in de ria, het water echt te koud was om te zwemmen. Bij laagwater zagen we steeds allemaal mensen in het water staan, en lopen: het bleken allemaal vrouwen te zijn, die schelpen, met de bewoners erin uiteraard, aan het oogsten waren; ze waren goed aangekleed met laarzen en waterdichte broeken om zo lang mogelijk bij het opkomend water te kunnen blijven werken.
Trotse vissers die graag wilden poseren


Na een paar uur hadden ze dan 2 zakken vol geoogst. De verklaring voor het warme zee water lag er dus in dat dit stuk van de ria heel zachtjes afliep en het water dus goed door de zon opgewarmd kon worden bij hoog water. Nadeel voor ons van dit lange diepe strand was dat we vaak lang moesten lopen met ons bijbootje. En dat is best zwaar met een motortje erachter hangend… Ook hadden we daar bijna dagelijks tegen de avond, een klein vissersbootje “Monica” bij ons in de buurt: 2 mensen aan boord, een man en een vrouw (wij noemden haar dus maar Monica), die 3 tot 4 keer een net uitgooiden in een cirkel, om het vervolgens weer in een heel rustig tempo binnen te halen, met de oogst erin. Kortom, het was een hele mooie ankerplek, waar heel veel gebeurde, en waar we maar als enige bootje geankerd lagen voor een aantal dagen.







Woensdag 24 juli: naar de laatste Spaanse Ria, Ria de Bayona

Naar Bayona was maar een klein stukje de ria uit en om de hoek weer naar binnen. Wij hebben de lange weg genomen. Korte weg was door een wat nauw stukje tussen de kant en een rotsenpartij, en dat zou prima kunnen. Maar: we gingen al best wel hard, en steeds harder op dat stuk, en ondergetekende kreeg er een beetje de zenuwen van… We hebben dus een heel eind omgevaren, waarbij met het beter worden van het zicht op de “nauwe” doorgang, wel bleek dat die omweg niet had gehoeven, maar ach, zo leer je wat.


Bayona verwelkomde ons met een mooi blik op de vesting. De Marina, waar we naar toe gingen was daaronder gelegen, een mooi plekje dus. De Pinta, een replica van een van de schepen van Columbus lag daar ook. We kozen in de Marins wel voor een goedkoop plekje, waarbij we met het achterschip aan de steiger lagen, en met 2 lange lijnen vanaf de kant aan het voorschip, een gedoetje waarmee we gelukkig door een marineros geholpen werden. Op het havenkantoor schrokken we behoorlijk van de prijs van die plek, zo'n 40 euro, waarbij we maar eens benadrukten dat we aan de gewone steiger lagen. “Ja", zei ze zonder blikken of blozen, “de andere steiger is 58 euro, dat klopt dus”. Toen zijn we maar meteen de volgende ochtend voor anker gaan liggen net buiten de Marina. De ankerplek, die volgens onze pilot (een boek waarin  alles staat over havens, hoe deze aan te lopen, ankerplekken etc), bevuild was met allerlei viezigheid aan niet gebruikte lijnen, ankerbollen etc, bleek een prima plek te zijn. Met ons bijbootje mochten we uiteraard niet de oude marina in, maar de bewaker van een andere jachthaven vond aanleggen aan zijn steiger geen enkel probleem. Zo zie je maar weer. We hebben hier nog een tijdje gelegen, tot ons plezier. De was aan de kant gedaan in een wasserette, waar het erg druk bleek. De eigenaresse had dat wel goed geregeld, we mochten de tas achterlaten, en na 2 uur weer ophalen. We verwachtten een tas met nat gewassen spullen terug te krijgen, maar alles zat droog en keurig opgevouwen in de tas , muchas gracias! Hier was ook onze kennismaking met Erik en Inge, Belgische vertrekkers, van de Jest, waarmee we onze reis tot nu toe konden delen, supergezellig aan boord.
Lopend langs het fort van Bayona zag de zee er prachtig uit, leuk om met je surfboard over heen te gaan, maar absoluut niet om hier met je zeilboot te zeilen. Veel rotsen ook nog, en nog niet al te veel ervaring met dit soort dingen, maar Ad bood uitkomst: wij varen wel een heel stuk van al dat geweld af hoor, en dat was ook zo. De volgende dag hebben we Bayona uitgezwaaid om koers te zetten naar
De zuidzijde van Bayona 


PORTUGAL! Vanaf 28 juli 2019


We kwamen aan het einde van de middag aan in Povoa de Fazim, een van oorsprong vissersdorp, maar nu ook echt een toeristenoord. Gelukkig lag dat een beetje geconcentreerd aan de andere kant van het stadje. Het oude vissersgebied was nog mooi intact, smalle straatjes, veel kleine huisjes, met dito kleine winkeltjes. Die winkeltjes waren er dan opeens, geen uithangbord of andere aanwijzing dat er een winkel was; als je er langs liep zag je het pas. We hebben er goed onze inkopen kunnen doen, en konden rustig wennen aan de melodieuze klanken van de Portugese taal. Geschreven en gesproken taal zijn in Portugal 2 heel verschillende dingen, begrepen we al snel. In dit gebied zagen we ook op diverse plekken aankondigingen van overlijden hangen, en bewoners er naar kijken. Frappant was dat de diensten alle 3 op dezelfde dag in de zelfde kerk waren, na elkaar. Best druk voor zo’n kleine plaats…. In de Marina hier waren de prijzen gelukkig weer normaal, en hier leek ankeren ons echt niet aan te raden. We lagen hier gezellig met de Jest, en met een andere Nederlands schip, de Palatina, van Freke en Simon.
Om langs de Portugese kust naar het zuiden te varen, kun je goed gebruik maken van de Nortada, de wind die hier bijna altijd waait vanuit noordelijke richting. Precies de goede kant op, dat moet dus wel goed gaan zou je zeggen. Nou is de wind wel iets grilligs, hij kan toch niet zo hard zijn als je wilt, of juist veel te hard. Soms is er juist een wind vanuit het zuiden. Kortom: goed letten op het juiste moment en er dan toch achter komen dat het niet altijd klopt!


Naar Leixos, 31 juli 2019

Vanuit Povoa zijn we naar Leixos gevaren, een halve dagtocht, en met niet zo veel wind.
Leixos, (spreek uit Leichiois oid).
Onze ankerplek in Leixos lag in een soort voorhaven gebied, gelegen voor de jachthaven en tegenover de vissershaven, en de aanlegplek voor cruiseschepen. De ankerplek voor jachten lag aan de andere kant. Het was een hele ruime kom, omdat grote zeeschepen erin moesten kunnen draaien. Leixos was eigenlijk een omvangrijk industriegebied, waarin voor zeiljachten niet zo veel te beleven was. En daar hadden wij ons bij neergelegd. De keus op deze plek was genomen, omdat er van hieruit goede bus en metroverbindingen naar Porto waren, wat we uitgebreid wilden verkennen. De haven bij Porto was heel prijzig en ook ook nog ver van de stad, zo vertelde de pilot.
Na het ankeren, we lagen achter de Jest, de Palatina was de Marina ingegaan vanwege komend bezoek, zijn we lekker wat  gaan rommelen en lezen, totdat ik me afvroeg of we wel goed vast lagen aan ons anker. We kwamen wel wat dichtbij onze buurboot, een Fransman, te liggen, maar ach, boten draaien nou eenmaal wat rond en misschien draaiden we wel niet tegelijk rond. Onze positie was niet veranderd op de kaart. We gingen weer verder, maar toch wat alert, het rare gevoel ging niet over, en we besloten fenders buiten te gaan hangen. Nou loop ik altijd nogal snel met fenders, als een boot wat te dicht in mijn buurt komt, maar dit keer deed Ad vrolijk mee aan het ophangen van de fenders. Toen ze allemaal hingen zeiden we bijna tegelijk tegen elkaar: kom, we zoeken een ander plekje. Wij dus ankerop, andere plek gezocht, en toen de boot stevig lag, en ik nog eens opzij keek, naar de verlate Franse boot, merkten we dat hij echt op drift was gegaan… Vlug de havendienst gebeld via de marifoon, die het door zou geven aan de politie. Die dus na een half uur eraan kwamen. Gelukkig was iets daarvoor een pilot voor zeeschepen de boot te hulp gekomen, vlak voor hij de aanlegsteiger voor cruiseschepen zou bereiken, Nu kun je als verlaten jacht daar nog beter tegen aandrijven , dan tussen de pieren door de Oceaan op gejaagd worden. Maar slordig was het wel. We hebben ons best wel zorgen gemaakt om wat er met het jacht zou gebeuren, we konden er niets meer aan doen, maar het voelt toch heel vervelend.
Een sleepboot boot vaart gewoon voorbij, de lijn waar het anker aan zit, zie je hangen...
en hier de boot, die de zeilboot heeft weten te stoppen...
De boot is door de politie naar een plek verplaatst waar de eigenaren, die met hun dinghy op zoek waren naar hun boot, hem niet konden zien, en zijn zich waarschijnlijk helemaal lam geschrokken… Van schrik zijn ze daarna in de marina gaan liggen. Hun boot bleek het formaat anker te hebben wat wij voor de dinghy mee hebben om hem vast op het strand te kunnen leggen… Nu weten we waar de uitdrukking ”de Franse slag” vandaan komt. Overigens vertelden Freke en Simon, waar ze in de haven naast lagen, dat ze ook echt van slag waren, zielig dus wel. Die middag was dus snel voorbij.
In deze dagen zijn we 3 dagen naar Porto geweest, met de metro of de bus, en degenen die daar ook geweest zijn zeggen dat waarschijnlijk ook: dat was echt heel leuk: leuke straatjes, veel geklim, erg warm, leuke terrasjes, muziek op straat, kleurige huizen, een mooie  verbindende brug met de andere oever. Dat klimmen kon je ook vermijden, omdat er ook liften waren om het hoogteverschil te makkelijk te tackelen, maar ach, wij waren stoer… 
Porto, huizen langs de rivier de Douro, de brug van Ing Eiffel 2x, warenhuis, blik van boven op Porto


Veel toeristen, ook veel Nederlanders met kinderen, drukke toeristische plekken in de kerken, overal de azuleja’s tegen de huizen, je blijft omhoog kijken! Heel bijzonder dat kerken hier ook mee vol staan. Ondanks dat we niet met de trein zijn gekomen, hebben we ook uitgebreid de stationshal bewonderd, vol met geschiedenis geschreven op mooie tegeltjes. 
De stationshal

Wat me overigens bij het schrijven doet denken aan het viaduct in Amsterdam bij het Centraal Station, waar een muur helemaal vol zit met blauwe tegeltjes met als afbeelding oude zeezeilschepen, een aanrader!. We zijn er vele malen vanuit de Sixhaven door gelopen naar de stad.
In Porto zijn we natuurlijk alleen in de oude stad geweest, waarin ook veel nog in verval is. Wijken worden hier ook aangepakt, veel hulp op sociaal gebied, eethuisjes die opgezet zijn om mensen hier aan werk te helpen, mooie projecten. In zo’n restaurantje hebben we een lunch genomen, super lekker, kaasjes en vleeswaar, achter zittend op een klein balkon, maar zo leuk!



De boten waar vroeger de Port mee werd vervoerd, was droogt snel, gevel van warenhuis, voorzijde kerk met allemaal tegeltjes.


Kortom, Porto is de moeite waard geweest. Nu kijken hoe Lissabon bevalt, de volgende grote stad op ons lijstje!

8 Augustus, op naar Cascais.

Aanvankelijk leek het erop dat we in Portugal veel in havens zouden liggen, maar gaandeweg ontdek je steeds meer ankerplekken. Heel prettig dat we ons zouden kunnen redden zonder Marina’s aan te doen.

De tocht naar de volgende ankerplek zou een langere zijn dan we de afgelopen tijd hadden gehad, een nacht doorvaren. De plaatsen die we tegen zouden komen op weg naar Cascais waren bijvoorbeeld Nazare, de plek waar de hoogste golven van Portugal worden gemeten… Dat heeft te maken met een fors verschil in diepte voor de kust. In de marina zou alles hier overigens goed gaan, maar wij wilden geen marina in. 
Het zeilen ging heel lekker, maar het ronden van de kaap vlak voor Cascais hadden we toch iets onderschat. We hadden niet gereefd, en alles leek rustig, maar bij zo’n puist in de kustlijn moet je echt oppassen. De aankomst was daarom niet super relaxed. De wind ging in nog geen 5 minuten van 14 naar 28 knopen, de boot deed het helemaal prima, en dat is fijn om te weten, maar zelf voelde ik me niet zo lekker daarbij. Ad stuurde en ik deed de navigatie, lekker binnen zittend, maar niet echt ontspannen dus. Leermomentje dus.
De ankerplek bij Cascais, op de voorgrond opslag van de vissers

Cascais is een echt toeristisch stadje, met een grote marina en ook een grote ankerplaats, vlak bij het strand. Bij mooi weer begon om een uur of 10 het gejoel van spelende kinderen op het strand, en dat ging dan door tot het begin van de avond: vakantie! Cascais bleek een leuk en vriendelijk stadje, waar je je helemaal in de toeristische straatjes kunt storten, maar ook door het oude Cascais kan lopen zonder een toerist tegen te komen. Het park bleek een goede plek om lekker te zitten en de vrije WiFi te gebruiken, we hebben een prachtig huis uit eind 19e eeuw bezocht, ingericht met meubilair als een 18e-eeuws landhuis. Allemaal aparte kamers, een muziekkamer met orgel, waar Ad niets mee wilde doen, maar in de bibliotheek kon hij het niet laten om een blad muziek boek van Wagner open te slaan, Foei toch!
Een ander leuk iets daar was dat we per fiets (nee, geen elektrische) de kust een stukje afgereden hebben.

Het was een soort duinengebied, waarbij we mooie strandjes hebben gezien, surfende mensen op de lekkere golven, relaxed wat gegeten hebben bij een strandtentje, bijna alsof we aan de Holland kust zaten. De terugweg was heuvel op door het binnenland, en dan weet je weer dat je niet in Nederland fietst!
Vissers gebruiken van alles om hun fuiken een duidelijk herkenningsteken te geven

Plezier en werken naast elkaar

We zijn best wel een tijdje in Cascais geweest, en raakten gewend aan het varen met het bijbootje naar de kant. Eigenlijk stuurde Ad altijd, en probeerde ik alle boodschappen droog te houden, maar het zou toch ook wel eens handig zijn om zelf de motor te kunnen starten, te varen en weer rustig aan te komen. Dat is nog een hele kunst, vooral als je waarschijnlijk nooit op een brommer of scooter hebt gereden… Maar mijn eerste lessen daar zijn goed verlopen. Op dag 3 van de lessen bleek het in de ochtend helemaal dicht te zitten van de mist, een hele rare gewaarwording. De andere boten, die misschien op 30 meter afstand lagen, waren nauwelijks zichtbaar; je hoorde geluiden van het strand, want daar was het mooi weer, maar wij zagen niet echt veel. Alle boten bleven ook op hun plekje liggen. Soms zag je iemand in zijn bijbootje, met mobiel in zijn hand, naar de kant motoren. Heel bizar. Ons ankerballetje( een bal die met een lijntje aan ons anker vast zit, en zo de plaats van het anker aangeeft, voelde zich waarschijnlijk ook wat alleen in die mist, dat ie maar bij onze dinghy is gaan liggen ;).





Dikke mist op de ankerplek en ons gele ankerbolletje zoekt troost bij de boot






De volgende dag zijn wij, toen de mist wat weggetrokken was, zo opeens, vertrokken met als bestemming Seixal. Later hoorden wij van Erik en Inge, die even naar de kant waren gegaan, dat zij s middags weer in de dichte mist zaten…..
'


Seixal  en Lissabon   13 augustus


We gingen naar Seixal, om zo daarvandaan makkelijk Lissabon te kunnen bezoeken. De afstand die dag om af te leggen was niet erg groot, en op ons log kan ik niet meer nazoeken hoeveel mijl we gevaren hebben. De reden daarvan is dat allerlei kleine beestjes onder water op ons log ( soort wieltje wat in de huid van de boot zit, aan de voorzijde, onder water, en zo door het water gaat draaien en daarmee de afstand aangeeft) zijn gaan zitten, en zorgt dat de radertjes niet meer kunnen bewegen. Maar geschat was de afstand 20 mijl.
De reis naar Seixal was een reis met veel gemotor in het begin. Wind was er niet echt, het zicht was niet overweldigend, maar gelukkig trok het wel steeds meer open. De Rio Tejo, oftewel de Taag, konden we weer zeilend opvaren, en dat was heel erg leuk. Grote vrachtschepen kwamen ons tegemoet,  en liepen ons op, er was een goed aangegeven spoor van boeien neergelegd, waar je je ook als relatief klein bootje wel aan moest houden gezien de diepte van het water bij de monding van de rivier.




Met de Windsong onder de 70 meter hoge brug door






Even had ik nog de indruk gekregen dat Seixal achter een dam lag, zodat we daar niet konden komen, maar Ad verzekerde mij dat het een brug was, die echt hoog genoeg was.. De kaart in de pilot gaf de indruk dat Seixal achter een vaste verbinding tussen de 2 oevers lag, maar gelukkig bleek dat de prachtige en heel bekende rode brug te zijn over de Taag, de Ponte de 25 Avril. Die brug is 70 meter hoog. Onder de brug doorgaand was echt overweldigend, en heel bijzonder was het zoemende geluid veroorzaakt door de auto’s die erover heen reden. Aan de bakboordzijde lagen diverse Marina’s vol niet gebruikte zeilboten; ook de jachthaven, speciaal gebouwd om de Volvo Ocean Race boten te ontvangen, lag er wat verlaten bij. De stad lag tegen de heuvels op, en was goed te zien vanaf het water. Onder de brug door gingen we stuurboord uit, om in een soort waddengebied te komen, waar aan het einde van een geul Seixal lag; we kwamen hier door een lang boeienspoor te volgen, goed aan de kant varend, omdat het heel druk vaargebied was voor ferry boten, die alle plaatsen in dat gebied zo verbond met Lissabon en andere plaatsen aan die kant van de rivier. Soms passeerden er wel 3 supersnel varende  boten ons achter elkaar. In Seixal konden we  de Windsong aan een mooring vastleggen, eigenlijk legde de havenmeester haar vast, en dat was het begin van de vriendelijkheid die we in Seixal overal ervaren hebben.

Seixal is best een grote plaats, er wonen veel forensen die in Lissabon werken en dagelijks met de ferry naar de overkant gaan (half uurtje). De haven waar wij lagen, lag eigenlijk aan de andere kant van de berg/heuvel, en was nog het oude Seixal, een gebied waar vroeger veel industrie/scheepsbouw was, die allemaal verdwenen was vanwege veroudering. De communistische partij was daar een begrip, het oude partijhuis staat langs het water, en daar zit nu een restaurant in, waarschijnlijk door een partijlid gerund. We waren laat op de avond, wilden nog wat eten, prima, alleen de keus was wat minder daardoor, maar de combinatie van vis op brood en uien was zo superlekker. Alles wat er aan meubilair stond leek weggehaald bij de kringloop, waarschijnlijk alleen de marxistische boeken en beeldjes niet.
Bij de haven was het eigenlijk de bedoeling dat je aan een mooring ging liggen, de steiger die er was, werd gebruikt door 3 klassieke zeilschepen, mooi gekleurd, nu ingezet om toeristen mee te laten zeilen richting Lissabon, en een enkel zeilschip. De vissers van het dorp legden daar ook aan, hun vangst schoonmakend aan de rand van hun bootje: inktvis: ik heb met verbazing gekeken hoe bij een paar schoon te maken inktvissen het inktpotje werd geleegd in het water….
We hadden een prachtig uitzicht op dit plekje, afwisselend, door de stroming van de rivier, met het achterschip richting Lissabon, of naar het achterliggende watergebied, wat met eb deels droogviel. Aardige mensen: we waren eens op weg naar de ferry, waarbij we erachter kwamen dat ons rugzakje nog op het havenkantoor lag. Ad liep of rende snel terug, en werd tijdens het rennen opgepikt door een man met auto, die hem even naar het havenkantoor bracht, en daarna weer terug naar de ferry. Heel aardig dus. Maar, toen wij in de avond terugkwamen uit Lissabon, bleek diezelfde man er weer te staan met zijn auto, wij dus zwaaien naar hem. Hij kwam de auto uit, had zijn vrouw net opgehaald, en wij konden instappen en werden afgeleverd bij de haven…

Ad is een restaurant begonnen in Lissabon....


Lissabon is ook een mooie stad en heel fijn dat we die hebben kunnen bezoeken, ook weer 3 dagen. Die stad is ook tegen de heuvels opgebouwd, en de verleiding was ook wel aanwezig om de tram te nemen, die steil omhoog ging, of een lift, maar ach, we hadden geen haast. Slenterend door de stad kwamen we de leukste dingen tegen.
Mooi uitzicht vanaf het terras op de wijnauto


We hebben bijvoorbeeld een bezoekje gebracht aan de Spaanse Bank, waar vroeger al het goud opgeslagen was, en nu voor het publiek nog 1 goudstaaf lag, waar iedereen wel even aan mocht komen…
De stad is, evenals Porto bij een aardbeving in de 18e eeuw grotendeels verwoest, archeologische opgravingen worden in beide steden gedaan. Heel verschillende wijken zijn we doorgelopen, mooie uitzichten over de stad als je hoog zit, gegeten in een simpel uitziend Portugees restaurant in een steegje, gerund door ouders en hun dochter, waarbij de moeder kookte, de dochter bediende en de vader achter de bar stond. Alles liep op rolletjes, we moesten even buiten wachten op een plekje en toen we naar binnen konden, was er een lange rij mensen achter ons komen te staan (waarschijnlijk te danken aan een aanbeveling voor dit restaurant). Veel kerken bezocht, waarbij de kathedraal ook zeker de moeite waard was, ook weer met prachtige tegeltjes, maar vooral ook veel rondgelopen, genoten van de sfeer, het studentenorkest uit Coimbra in het noord westen van Portugal, de talloze straatmuzikanten.
Het was ook echt genieten in deze hoofdstad van Portugal, compleet anders dan Porto, maar beiden hadden we niet willen missen.
Wat doorkijkjes, en natuurlijk de niet te missen tram, die door de steilste straatjes rijdt

De hoedenwinkel
en de winkel waar we iets kochten, en 1 foto mochten maken....






De botanische tuin in Lissabon








Opvallend is dat, ook al ben je maar een weekje in een haven of op een ankerplekje ergens, je je ook weer een beetje thuis gaat voelen.n als je dan weer verder trekt dan laat je weer wat mensen met weemoed achter; de kruidenier, een jonge vrouw, die de zaak duidelijk van haar vader had overgenomen, en ons met van alles wilde helpen, de bakker die ons vergeefs de naam van het brood leerde uitspreken, de havenmeesters, die ons regelmatig hebben opgehaald en teruggebracht naar onze Windsong… Maar, op naar nieuwe avonturen…..

Nog wat foto's van Seixal




Verlaten bedrijven






13 augustus, van Seixal naar Sines

Weer een bijzonder mooie tocht, eerst het boeienspoor weer volgend richting Lissabon, de stad steeds meer zien groeien, het mooie uitzicht op de Ponte de 25 Avril, de rode brug over de Teijo, veel kijken en genieten dus; de wind wakkerde aan, met ruime koers lekker gezeild, veel dolfijnen om de boot springend, wat altijd een feestje is. Onderweg zagen we op de AIS (systeem aan boord waarbij je andere scheepvaart in de buurt kunt zien) de Jest en Palatina voor ons varen, en zo kwamen wij ook als derde aan op ons ankerplekje voor de Marina van Sines.

Onze ankerplek, met de Windsong in het midden van de foto

Met ons bijbootje konden we makkelijk op het strandje aankomen, en dit keer hebben we het meeste roeiend gedaan ( geen lessen meer voor mij dus), per slot goed voor de armspieren: Ad zit dan achterop de achterkant, en ik roei, goede verdeling…. In deze periode was er een staking bij de brandstofleveranciers, en voor de zekerheid hebben we maar wat cans diesel ingeslagen, ook roeiend met het bijbootje opgehaald.
Sines was ook een vissersplaats met een grote vissersvloot. Op een dag bleek er een processie te zijn, waarbij Maria van de kerk naar de vissers in de haven werd gedragen. Van daar ging ze op een van de vrolijk versierde boten de volle zee op, om een paar uur later onder luid toeteren terug te komen. Regelmatig werden er door die boten rondjes om ons heen gevaren, gezwaaid, een van de laatste boten kwam langszij en een vrouw riep in zuiver Nederlands of we een paar over gebleven biertjes wilden. Zij kwam dus uit Nederland, speciaal voor dit feest afgereisd naar haar Portugese familie. Biertje in ontvangst genomen, hartelijk bedankt en ze gingen weer verder…
Feestende vissersboten









Met de bemanningen van de Jest en Palatina weer lekker bijgekletst, technische zaken en plannen voor de nabije toekomst doorgenomen, heel gezellig allemaal.
Gaande weg deze route kwam er een activiteit bij voor het weggaan: het log moest steeds even losgemaakt worden, wat Ad gelukkig van binnen uit kon doen. Losdraaien, eruit halen, heel snel een soort plug erin zetten, om te zorgen dat er geen water de boot in kan stromen ( want dat gaat heel snel), schoonmaken, en weer terugzetten. Een spannend klusje… Maar het werkte gelukkig.


16 augustus, van Sines naar Lagos

We moesten vroeg weg om de lange tocht van 55 mijl bij daglicht te kunnen maken. Plan was om direct na het ronden van de kaap, de Cabo Sao Vincente, in een ankerbaai te gaan liggen, waar de Paltina al een dag eerder was aangekomen. De realiteit was dat het onderweg steeds iets harder ging waaien, wel uit de goede hoek, en met het eerste rif erin naderden wij de kaap, waar we ook het 2e rif erin hebben gezet, ook al viel de wind wel mee. Maar toen, opeens begon de wind wel erg toe te nemen, het voorzeil hebben we toen ook ingerold, en de wind schoot uit naar 36 knopen. Ad heeft ondertussen zijn korte broek, die wel erg nat was geworden door het overkomende zeewater, maar verwisseld voor zijn zeilbroek, laarzen, terwijl de stuurautomaat goed zijn werk deed. Ik bleef lekker droog, van binnen uit de navigatie verzorgend, en Ad goed in de gaten houdend… De boot deed het helemaal prima, en wij weten dat 36 knopen dus ook goed gaat…. Om de kaap heen, hebben we besloten nog een stuk door te varen, omdat de ankerplek pal tegen de wind in lag, de volgende ankerplek geen veilige ankergrond had, al met al zo,n 2 uur varen verder,  konden we het anker laten vallen bij Lagos, achter de Jest. Totaal 65 mijl gevaren.

Lagos ligt aan het begin van de Algarve, en is een druk toeristenoord. Ook op het water veel jetski’s, grote motorboten met gillende mensen erop vastgemaakt, watertaxis’s van het nabij gelegen Alvor, en dat allemaal door de ankerplek heen. Om bij de plek te arriveren, waar we met de dinghy aan land konden komen, moest Ad de golven van die boten elke keer goed opvangen. Soms waren er hoge golven naar het strandje toe, en surfden we het strand op, geen probleem, maar terug, door de branding heen, was ingewikkelder, zeker met boodschappen bij je die droog moesten blijven…
Wat heel mooi was in Lagos, is de bijzondere rotsenkust. Het water heeft de zachte rotsen zo uitgehold, dat soms hele bruggen bij laag water ontstaan zijn.





We hebben dit gebied vanaf de bovenkant bewonderd, adembenemend hoge rotsen zijn het dan, en met het bijbootje hebben we hier 2 keer rondgevaren bij laag water, en een keer aan het einde van de dag, werkelijk prachtig.

Van Lagos naar Alvor, 22 augustus 2019

Na ons avondbezoek aan de rotsenkust en een nacht, waarbij de schwell zo irritant was dat we niet zo veel hebben kunnen slapen, zijn we ankerop gegaan naar Alvor, maar een paar mijl verderop, maar we konden daar op een rivier liggen, uit de deining van de zee. Heel bijzonder gebied, met duinen, droogvallende stukken. Op een tochtje met het bijbootje naar Alvor toe, waarbij we het bootje achter hebben gelaten bij de duinen, moesten we op de terugweg wel erg lang met het bootje lopen voor we er weer in konden varen. Lopend door het water, terwijl de sardientjes voor je weg zwommen, was wel speciaal.
Alvor in de verte

Droogvallend gebied



Op deze ankerplek lagen we achter de Jest. En hier ontmoetten we Herman met de Isabella weer, die nu zijn vriendin Lies aan boord had gekregen voor een paar weken.

Van Alvor naar Ilha da Culatra, 24 augustus 2019

Als laatste van ons drieën, gingen wij de rivier bij Alvor weer af, op naar Culatra. We hadden hier veel moois over gehoord, een soort binnenzee gebied, met eilanden voor de kust, en we waren erg benieuwd. Op deze reis hebben we veel op de motor moeten varen, er was geen wind, maar we konden wel redelijk dicht langs de mooie kust varen, met veel grillige rotsen, mooie zandstranden.

Allerlei bekende Portugese vakantiegebieden lieten we aan ons voorbij gaan, wij hadden een prachtig gebied op het oog om in te gaan liggen…
Langzamerhand kwam de wind wat opzetten, en konden we zeilend verder. De navigatie van het laatste stuk het gebied in, was wel iets om goed te bestuderen. Er kon een flinke stroming staan, maar we hebben goed de pilot gevolgd wat betreft te varen koers, en alles ontvouwde zich mooi voor ons. We kwamen meteen in rustig water, gingen stuurboord uit naar onze ankerplek. In de pilot werd er al voor gewaarschuwd dat op deze plek soms wel 100 boten voor anker lagen. Het klopte wel dat het er heel veel waren, maar uiteindelijk hebben we een mooi plekje gevonden. De eerste poging om ons anker te laten zakken, was ook een prima plek, ware het niet dat toen we lagen, toe aan even niks, er een Engelsman op een boot, zo’n 30 meter van ons vandaan, begon te schreeuwen dat we bovenop zijn anker waren gaan liggen… Brr, wij hadden geen ankerbal gezien van hem, hij lag echt heel ver van ons vandaan, maar ja, wij gingen weg, althans: we kregen het anker niet omhoog… lagen we dan toch in zijn anker (dan had ie wel bizar veel ketting uitgegooid), maar dank zij ons ankerballetje konden we het anker toch goed eruit halen…. Leve het ankerbolletje!


Op het eiland, Culatra, wonen zo’n 3000 mensen permanent. Het was een echte verrassing toen we op het eiland kwamen. Er zijn geen auto’s, alleen tractoren; de huisjes zijn allemaal laagbouw, in vrolijke kleuren, versierd met de dingen uit de zee. Tussen de rijen huizen, in zeg maar, de hoofdstraat, liggen betonplaten als weg. Bij de huisjes daarachter zijn zandpaden, of paadjes van kleinere betonplaten. En er wonen mensen van allerlei leeftijden, kinderen en hele oude mensen in rolstoelen, genietend voor hun huisje zittend.




In de zee, aan de andere kant van het eiland dus, in de Oceaan, was het water top om in te kunnen zwemmen, of te spelen met de golven. Bij de boot ging het zwemmen ook prima, al moest je wel het goede moment afwachten van de stroming i.v.m. de waterplanten die langs konden drijven.
Op Culatra hebben we eigenlijk de bimini (zonnescherm voor over het kuipgedeelte) voor het eerst gebruikt, ons zonnescherm, want het was hier echt heerlijk weer. Zonder dat hadden we echt alleen maar in het water gelegen….Mijn lessen in het varen met de bijboot heb ik hier afgerond: ik ben alleen op pad gegaan, en dan merk je dat je toch nog niet alles goed beheerst, maar ach, het is gelukt, en anders was ik terug geroeid….Vanaf Culatra kon je met de ferry naar Faro, een stadje wat verder landinwaarts lag, en zo konden we goed het hele waddengebied bewonderen.
Faro



Ook met het bijbootje zijn we een stuk oostelijker het gebied in gemotord, en daar zie je verlaten zeilboten, verwaarloosde zeilboten, boten waarop mensen permanent zijn gaan wonen, en dan vraag je je toch af, wat voor plannen die mensen ooit gehad hebben…


Achtergebleven vissen worden uit het net gehaald, en de vogels kijken toe


Het bier komt aan land.....






SSB radio maakt verbinding met Sailmail via Oostende 






Gribfiles
Ons volgende reisdoel zou Porto Santo worden, een eiland vlakbij Madeira, en daarop waren we ons hier ook aan het voorbereiden. Aanvankelijk waren we van plan naar Marokko te gaan, maar het een paar dagen achter elkaar doorzeilen, en daar ervaring mee opbouwen, trok ons toch meer dan het waarschijnlijk ook wel erge warme Marokko op dat moment. Het vlaggetje van Marokko, wat al klaar lag, zou dus niet gebruikt worden, maar het vlaggetje van Porto Santo en Madeira, hebben we in Culatra met de hand in elkaar gezet; van huis had ik allemaal gekeurde lappen meegenomen, stiften om strijkkatoen in te kleuren… Het was een klusje met de hand, maar ach, je hebt de tijd…;Daarnaast kon Ad de SSB zender (radiozender) verder installeren zodat we onderweg weerberichten (gribfiles) en mails ontvangen en versturen. Dit was nog niet zo eenvoudig, maar gelukkig hadden we hulp uit Nederland van Egenolf



De tijd ging hier wel heel snel, tot 13 augustus hebben we hier gelegen, en in de ochtend van de 13e hebben we het anker opgehaald om koers te zetten naar Porto Santo!
Madeira vlaggetje met 2 verse broden, we kunnen op weg!